Op 26 februari heeft de Europese Commissie in het zogenaamde ‘Omnibus’-pakket een voorstel gepresenteerd om de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) te vereenvoudigen. Sinds de invoering is gebleken dat de administratieve lasten hoog zijn en dat er aanzienlijke mogelijkheden zijn om het systeem efficiënter te maken. Zowel bedrijven als toezichthouders, waaronder de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), hebben hier aandacht voor gevraagd.
Een van de grootste voorgestelde aanpassingen is dat 90% van de importeurs van CBAM-goederen wordt vrijgesteld van verplichtingen. Voor de bedrijven die wel onder de regeling blijven vallen, worden de regels minder complex.
Enkele wijzigingen uit het voorstel
- Importeurs die jaarlijks minder dan 50 ton CBAM-goederen importeren, hoeven geen rapportages meer in te dienen. Dit betekent dat slechts een klein percentage van de importeurs onder CBAM blijft vallen, terwijl nog steeds 99% van de emissies wordt gedekt.
- De monitoring van emissies wordt vereenvoudigd. Standaardwaarden kunnen eenvoudiger worden toegepast, waardoor complexe verificaties niet meer nodig zijn. De rapportage wordt beperkt tot de emissies uit de productie van de belangrijkste grondstoffen, zonder de bewerkingsstappen naar het eindproduct mee te nemen.
- Importeurs krijgen de mogelijkheid om een externe adviseur aan te stellen die namens hen de CBAM-aangifte verzorgt.
- De verplichting om elk kwartaal CBAM-certificaten aan te kopen wordt versoepeld. Waar voorheen 80% van de ingebedde emissies moest worden afgedekt, wordt dit verlaagd naar 50%. Deze verplichting geldt in 2026 nog niet, maar zal vanaf 2027 van kracht zijn.
Wat betekent dit nu voor importeurs?
Hoewel dit voorstel nog door het Europese wetgevingsproces moet en er mogelijk nog aanpassingen worden doorgevoerd, is het duidelijk dat er verlichting komt voor veel bedrijven. De Europese Commissie heeft aangegeven het besluitvormingsproces te willen versnellen, maar een exacte tijdlijn is nog niet bekend.
